En weer door…
Daar liepen we weer… het was alweer een paar maanden geleden…
De geur hetzelfde. De sfeer hetzelfde. De lange gang. Het koffiewinkeltje op de hoek. De bedrijvigheid. De bekende gezichten achter de balie. De witte jassen. Het ziekenhuis… Een plek die zó vertrouwd voelt en die we tegelijkertijd zó verafschuwen.
We hadden een goed gesprek met de neuroloog. Een luisterend oor. Blijdschap om de goede periode die we mochten meemaken. Tranen om de slechte dagen die er iedere week weer zijn. Boosheid over de verzekering die nog steeds de CBD-olie niet vergoed. Onzekerheid over de werking van de NVS en het verloop van de epilepsie.
De neuroloog sprak ons bemoedigend, maar realistisch toe. We moesten niet aan ons handelen twijfelen, deden Roos echt niet tekort wanneer we het ziekenhuis achterwege lieten als ze in een status lag. Hij sprak zijn complimenten uit over de manier hoe we het met z’n allen doen. Wij samen… De grootouders naast ons… Tenminste, hij zei iets in die strekking.
De NVS werd uitgelezen en wat bijgesteld. De frequentie werd veranderd. In plaats van 30 seconden aan, 5 minuten uit, nu 21 seconden aan, 3 minuten uit. De sterkte bleef gelijk. En daarmee begon het afwachten weer. Kijken óf en hoe Roos reageert. Óf en hoe de epilepsie reageert.
Roos kreeg een aai over haar bol, wij schudden elkaar de hand en toen namen we weer afscheid. Tot de volgende keer…
En terwijl we langs het koffiewinkeltje op de hoek liepen, de lange gang door, pakten Erik en ik beiden een hand van Roos. En ze liet het toe. En zo liepen we hand in hand naar buiten. Weg van die vertrouwde plek die we tegelijkertijd zo verafschuwen. Overspoelt door een gevoel van liefde en trots. Trots op Roos. Ons meisje dat al die bezoeken en onderzoeken stoer ondergaat. Trots op elkaar.
Nog geen uur later zaten we weer te glunderen van trots. Dit keer bij een voorstelling van Morris. Omdat het ‘gewone’ leven ook nog door ging. Gelukkig!