Ze was erbij…
Sinds september speelt Morris toneel. Super enthousiast gaat hij iedere woensdagmiddag naar de lessen en vanaf januari werkt zijn groep, de Cue, toe naar een voorstelling. Een voorstelling in een echt theater.
“Mag Roos ook mee?”, vraagt Morris wanneer ik vertel wie er allemaal naar zijn voorstelling komt kijken. Het liefst antwoord ik volmondig “Ja!”… Of nog liever zou ik willen dat het niet eens een vraag is, maar gewoon een vanzelfsprekendheid…. In plaats daarvan schieten er direct honderd gedachten door mijn hoofd; “Wat als Roos gaat hummen? Als ze geluid maakt tijdens het stuk? Wat als we andere mensen tot last zijn? Of wat als haar gehum en gebrom het toneelstuk verstoort?”. “We kijken wel even…”, antwoord ik. Ik voel me gelijk schuldig. Naar Morris, maar ook naar Roos.
Moeten we Morris zijn zus als publiek onthouden omdat we ‘bang’ zijn dat ze gaat sputteren of brommen? Moeten Roos weghouden bij de voorstelling van haar broertje omdat we bang zijn dat ze anderen tot last kan zijn? Kán zijn hè, want Roos is namelijk in haar 12-jarig bestaan nog nooit in een theater geweest. Net zoals ze nog nooit in een echte bioscoop is geweest, evenals bij een concert… De bio-bioscoop en de concerten in het zaaltje bij Ilmarinen reken ik niet mee omdat die juist spéciaal en alleen maar voor Roos haar doelgroep zijn.
Omdat wíj ons bezwaard voelen naar andere mensen onthouden we haar van dingen waar ieder mens, ieder kind van zou moeten kunnen genieten. En dat terwijl we niet eens wéten hoe Roos zal reageren… Achterlijk eigenlijk…
En dus besluit ik niet lang daarna dat we het gewoon gaan doen. We nemen haar mee. Roos gaat voor het eerst in haar leven naar het theater waar Morris voor het eerst in zijn leven op de planken zal staan. Ik reserveer kaartjes, verifieer of er plek is voor een rolstoel, regel een begeleider die mee kan, plan de dag zó in dat Roos voor die tijd al gespoeld is en ik bedenk wat een goede plek voor Roos is zodat ze eventueel snel en zonder teveel storen de zaal kan verlaten… Niets wordt aan het toeval overgelaten. Alles is geregeld. Tenminste… alles wat ik kán regelen. Want helaas gaat het uitgerekend op de dag van de voorstelling slecht met Roos. De epilepsie laat zich niet regelen. Mijn hart breekt. Voor Morris, die zó trots en blij is dat ze komt kijken! En voor Roos die al voor Morris zijn stuk begint knock out is…
Aan het eind van de dag zit ik bij Roos in bed. Mijn schouders weer vast door hoe het met haar gaat. Overprikkeld omdat ik blijkbaar nog steeds te weinig ruimte en rek heb na de afgelopen weken. Sentimenteel omdat ik enorm trots ben op lieve zorgzame dappere Morris die zo cool op het podium stond (terwijl ik zag aan de trekken in zijn gezicht dat hij het rete spannend vond). En emotioneel omdat ik het me anders had voorgesteld. Of anders had gehoopt…. Voor Roos, voor Morris, voor Erik en voor mij.
Wanneer ik ‘s avonds nog even naast Morris in bed lig vraag ik aan hem of hij het niet jammer vond dat Roos sliep tijdens de voorstelling. “Nee”, antwoordde hij liefdevol, “Ze was er namelijk bij. En dat was al genoeg.”.
En daar heeft hij gelijk in. We hebben haar meegenomen. Ze was erbij….
En volgend jaar? Dan proberen we het gewoon opnieuw, want Morris heeft de smaak te pakken!
3 gedachten over “Ze was erbij…”
Pff krijg een brok in mijn keel..
ja ze was erbij…
Wat een bijzonder mannetje hebben jullie toch….één om in te lijsten ❤️. Tref hem af en toe bij een vriendinnetje , wat een humor heeft hij ook ….én een dankbaar moment dar roos er inderdaad bij was .