“Ben je nu weer lief?”
“Wegwezen!”, hoor ik mezelf roepen wanneer Morris niet wil stoppen met het maken van harde geluiden terwijl Roos in een aanval zit. Morris rent snel de kamer van Roos uit. Ik heb hem zojuist op grove wijze weggestuurd terwijl hij eigenlijk heel erg laat weten dat hij er ook nog is. Dat hij aandacht wil. Direct voel ik me enorm schuldig, maar ik kan het niet gelijk goedmaken omdat Roos nu mijn zorg nodig heeft.
Wanneer ik Roos weer rustig alleen in bed kan laten, loop ik met tranen in mijn ogen naar Morris toe. Even blijf ik op een afstandje kijken hoe hij stilletjes en met een gebogen hoofdje metzijn autootjes speelt. Ik til hem op en fluister sorry, terwijl ik mijn neus in zijn haartjes druk en zijn tengere lijfje dicht tegen me aan houd. Onsamenhangend begint hij zijn verhaal te doen. Ik vang op; “Niet schreeuwen”, “Mama zei wegwezen en toen ging ik wegwezen”… en vervolgens “Ben je nu weer lief mama?”.
“Ja.”, antwoord ik, “Ik ben nu weer lief.”
Wat krijgt Morris op zijn jonge leeftijd toch al veel mee. Teveel soms… Niet alleen de aanvallen van zijn grote zus, maar ook onze zorgen, ons verdriet, onze angst, spanning en onze vermoeidheid. Hij ziet het, voelt het en hoort het. Ik had hem er graag voor willen behoeden, maar het lukt het me niet altijd. En daar baal ik heel erg van.
Maar ondanks dat hij veel meemaakt, meekrijgt èn hij vaak moet wachten omdat Roos (of eigenlijk de epilepsie) dat helaas niet kan, hoop ik dat hij ook meekrijgt hoe ik van hem geniet. Hoe hij voor een zekere balans zorgt. Maar vooral hoe ontzettend veel ik van mijn kleine, lieve, gevoelige, zorgzame, grappige, slimme en bijzondere mannetje houd! ❤️